Jezelf voorstellen in het Frans
Heb je plannen om te emigreren naar Frankrijk?
Als je een nieuw leven op wilt bouwen in Frankrijk dan is het essentieel dat je de Franse taal gaat leren.
Jezelf voorstellen aan je nieuwe buren, vrienden maken of iets meer over jezelf vertellen op je werk.
Met slechts een paar eenvoudige zinnen leer je hoe je jezelf op een correcte manier voorstelt in het Frans.
De traditionele Franse begroeting
Het is heel normaal om elkaar te groeten in Frankrijk, zelfs als je elkaar niet kent. De Fransen groeten elkaar altijd en overal en dan heb ik het nog niet eens over het kusgedrag want ja, die Fransen kussen wat af. La bise (de kus) is een uitwisseling van kussen op de wang en hoort bij een traditionele Franse begroeting. De meeste Fransen doen dit meerdere keren per dag als ze een bekende tegenkomen en zelfs op de Franse werkvloer begroeten veel collega’s elkaar op de traditionele manier. Het maakt daarbij overigens niet uit of het twee mannen zijn of twee vrouwen of een man en een vrouw, iedereen wordt gekust. Hier in Zuid-Frankrijk is het gebruikelijk om elkaar twee kussen op de wang te geven maar dit kan per regio verschillen.
Er zijn aantal manieren om iemand te begroeten.
De eenvoudigste begroeting is “bonjour” (hallo / goedendag)
Je kunt “bonjour” in bijna alle situaties gebruiken.
Een andere manier om iemand te begroeten is met het woord “salut” (hallo)
Dit is een wat informelere manier om iemand te begroeten.
Je kunt het woord “salut” gebruiken als je vrienden, kennissen of kinderen begroet maar het is niet gepast om je baas of docent met “salut” te begroeten.
Het woord “Coucou” (hoi/ hallo) komt ook nog weleens voorbij.
Dit is een andere informele manier om elkaar te groeten.
Kom je ergens binnen waar meerdere mensen zijn dan kun je iedereen in één keer begroeten met “Bonjour à tous” (hallo allemaal)
Jezelf voorstellen in het Frans
De twee meest gebruikelijke manieren om jezelf voor te stellen zijn “je m’appelle” (mijn naam is) of “je suis” (ik ben)
Je m’appelle wordt voornamelijk gebruikt om jezelf voor te stellen aan mensen die je niet kent.
Bijvoorbeeld: Je m’appelle Vanessa (mijn naam is Vanessa)
Een andere manier om jezelf voor te stellen is “je suis” (ik ben)
Bijvoorbeeld: Je suis Vanessa (ik ben Vanessa)
Als je jezelf voor wilt stellen aan een groep mensen dan kun je beginnen met “je me presente” (ik zal mezelf even voorstellen)
Je stelt jezelf voor met je prenom (voornaam)
Bijvoorbeeld: Mon premom est (mijn voornaam is)
Het Franse woord voor achternaam is “nom de famille”
Bijvoorbeeld: Mon nom de famille est (mijn achternaam is)
Enchanté!
Leuk je te ontmoeten / aangenaam kennis te maken.
Vertel wat meer over jezelf
Als je nieuwe mensen ontmoet dan is het leuk als je wat meer over jezelf kunt vertellen. Mensen zijn vaak benieuwd waar je vandaan komt, hoe oud je bent en wat voor werk je doet. Hieronder wat voorbeelden van zinnen die je kunt gebruiken om wat meer over jezelf te vertellen.
Om te zeggen waar waar je vandaan komt maak je gebruik van het werkwoord Être
Je begint met “Je suis” (ik ben)
Je suis né aux Pays-Bas – Ik ben geboren in Nederland.
Je suis néerlandais – Ik ben Nederlandse
Als je wilt vertellen hoe oud je bent dan maak je gebruik van het werkwoord Avoir
Je begint met “J’ai” gevolgd door je leeftijd. Bijvoorbeeld:
J’ai quarante-neuf ans – ik ben negenveertig jaar.
Als je wilt vertellen waar je woont dan kun je hiervoor de werkwoorden habiter of vivre gebruiken.
Letterlijk vertaald betekent dit wonen/ leven.
Hoewel beide werkwoorden gebruikt kunnen worden is er toch een duidelijk verschil in de betekenis en het gebruik ervan.
Habiter wordt voornamelijk gebruikt om aan te geven waar je woont of leeft.
Bijvoorbeeld: J’habite à La Ciotat – Ik woon in La Ciotat.
Vivre wordt meer gebruikt om uit te drukken hoe je woont of leeft.
Bijvoorbeeld: Je vis toute seule – ik woon op mezelf.
Om te vertellen wat je beroep is maak je ook gebruik van het werkwoord Être
Je begint opnieuw met “Je suis” (ik ben) en dan benoem je het beroep. Bijvoorbeeld:
Je suis fleurist(e) – Ik ben bloemist(e)
Om te zeggen wat je leuk vindt kun je de woorden J’aime of J’adore gebruiken. Bijvoorbeeld:
J’aime lire et cuisiner – Ik hou van lezen en koken of J’adore le jardinage – Ik ben dol op tuinieren.
Om te zeggen wat je niet leuk vindt gebruik je de woorden Je n’aime pas. Bijvoorbeeld:
Je n’aime pas le football – Ik hou niet van voetbal of Je n’aime pas les choux de Bruxelles – Ik hou niet van spruitjes.
Handige tips
- Het kan helpen om voor jezelf op te schrijven wat je wilt zeggen.
Als je weet wat je wilt zeggen dan hoef je niet te zoeken naar woorden en dan gaat het al een stuk gemakkelijker. - Het is belangrijk om veel te oefenen.
De uitspraak kan best lastig zijn maar er zijn diverse sites en apps beschikbaar om je hierbij te helpen.